Op Ameland maakte ik twee jaar geleden kennis met trailrunning. Op dit mooie eiland – dat ook nog eens mijn favoriete plekje van Nederland is – liep ik toen mijn eerste ‘echte’ trailwedstrijd: de Vuurtorentrail. Op welke plek kan ik beter mijn ultrarundebuut maken dan daar? Juist! En dus stond ik 17 maart met gezonde spanning aan de start van de 60 kilometer.

Liever in de natuur

De liefde voor trailen heeft het de afgelopen jaren gewonnen van mijn liefde voor marathons. Na twaalf wegmarathons was het mooi geweest. De marathons hebben mij mentaal sterk gemaakt, hier heb ik af leren zien en afstanden leren maken. Mijn uiteindelijke doel was om ooit onder de 4 uur te lopen zodat mijn naam werd opgenomen in de Runnersworld. Ik ben tot 4.08 gekomen, maar merkte gaandeweg dat ik veel liever in de natuur loop en geen zin had om alles op alles te zetten om onder de 4 uur op asfalt te lopen. Tijd voor een carrièreswitch! Het afgelopen jaar heb ik daar behoorlijke stappen in gemaakt qua afstand en lonkte het ultralopen. Mijn uiteindelijke doel is het lopen van een 100 kilometer. De 60 kilometer van Ameland is een mooi ‘begin’ ;-).

Beentjes sparen

Op vrijdag arriveerden we op Ameland. Normaal gesproken huren we fietsen om naar Hollum te gaan, maar de harde wind weerhield ons (mijn man én loopmaatje Hans – die dezelfde liefde heeft voor het lopen van lange afstanden in de natuur – en ik) hiervan. Beentjes sparen! Dus met de bus op naar Hollum. Het hotel Amelander Kaap is onze vaste stek geworden tijdens de Vuurtorentrail. Op loopafstand van het dorp en de start. Ideaal! ‘s Avonds gelijk ons startnummer gehaald. Het kan maar gedaan zijn. Op zaterdag liep mijn neef en waren we supporter bij de 18 kilometer. Ook deze dag eerlijk gezegd weinig gedaan, want ja …. beentjes sparen. Het regende bovendien zaterdagochtend nog en ook de harde wind maakte het niet heel aantrekkelijk om veel buiten of op het strand te zijn. Alle focus dus op wedstrijddag!

VuurtorentrailRustig van start

Op zondag ging de wekker om 5.30 uur. Ik probeer altijd uiterlijk twee uur voor de wedstrijd te eten om te voorkomen dat ik onderweg ergens een stop moet maken. Van het hotel hadden we zaterdagavond een ontbijtpakket gekregen. Goed verzorgd! Uit voorzorg had ik nog wat honing en chocoladepasta liggen, want ik weet dat ik dat beleg goed kan hebben. Rond 7.00 uur op weg naar het dorp voor een briefing bij de herberg en om 7.30 uur was het dan zover. Ik liep rustig achterin en met een of twee andere lopers liepen we nog net voor de achterste fietser uit. De weg was nog lang, maar ik wilde me niet op laten jagen. Ik had negen uur de tijd om de finish te halen. Toch?

Cut-off tijden

We waren nog maar een paar kilometer onderweg toen een van de vrijwilligers waarschuwde dat we wel rekening moesten houden met de cut-off tijden. Ik had op de website gelezen dat ik voor 15.30 uur bij de verzorgingspost op 54 kilometer moest zijn, maar van eerdere cut-offs wist ik niets … Ging ik het wel halen dan? Ik heb geprobeerd dit uit mijn hoofd te zetten en om te genieten van de omgeving. De eerste helft hadden we wind mee. Heel fijn, omdat in dit deel ook veel strandstukken zaten. Wind mee is dan veel prettiger dan zand happen! Het feit dat wind mee in de eerste helft betekent dat je op de terugweg wind tegen hebt, probeerde ik zo lang mogelijk te negeren.

Glijbaan

VuurtorentrailWat heb ik genoten op het strand, van het duinzand dat zo over het strand scheerde, en van de zee. Tot op het uiterste puntje van het parcours heb ik redelijk goed gelopen. De eerste 31,5 kilometer was in 3.45 uur afgelegd en daar was ik heel tevreden mee. Maar vanaf het moment dat we bij het uitkijkpunt bij Het Oerd waren en rechtsomkeert maakten, ging het wel steeds minder vlot. Deels lag het ook aan het terrein. Door de vele regen was een deel van het parcours een glijbaan geworden. In mijn poging om mijn voeten enigszins droog te houden, was het veel slalommen en zoeken naar de juiste plekken om over de stroompjes water te springen. De natuur was prachtig, maar het koste me steeds meer moeite om hiervan te genieten. Er begon zich namelijk een stemmetje in mijn hoofd op te dringen die zei: wil je hier nog wel mee doorgaan, kun je niet beter uitstappen? Met nog ongeveer 23 kilometer te gaan was ik net op tijd de verzorgingspost voorbij om door te mogen, maar mentaal was ik geknakt.

Avondvierdaagse

Keer op keer probeerde ik te rennen, maar iedere keer vond ik een excuus om te wandelen: oh, een tak over het pad, een heuveltje, het pad is te smal om te rennen etc. Op een gegeven moment leek ik niet langer mee te doen met de ultraloop, maar met de avondvierdaagse. Zo had ik het me niet voorgesteld en zo vond ik er eigenlijk ook niets aan. Natuurlijk, wandelen kan, mag en moet, maar de balans was helemaal zoek. Ik kreeg het niet meer gedaan om te blijven rennen. Ondertussen bleef ik de kilometers aftellen. Rond kilometer 50 was ik even in gesprek met twee vrijwilligers die bordjes van andere afstanden aan het opruimen waren. Even een break en wat afleiding. Nog maar 14 kilometer, dat ging ik halen. Kort daarna zag ik opeens Hans aan de kant staan met een telefoon in zijn hand. Hij had besloten uit te stappen en belde de organisatie. Diep respect voor zijn besluit. Luisteren naar je lichaam is nog altijd belangrijker dan tegen iedere prijs finishen.

VuurtorentrailVuurtoren in zicht

Ik ging door en wisselde wandelen af met af en toe een stukje lopen. Bij de laatste verzorgingspost liep ik een stukje op met een andere deelnemer. Toen we onszelf genoeg hadden opgepept, begonnen we met rennen, maar hij hield het iets langer voel en al snel viel er weer een gat. Met nog ongeveer zes kilometer te gaan, liep ik in gezelschap van drie medelopers. Zonder er veel woorden aan vuil te maken, spoorden we elkaar aan om steeds een stukje te rennen. De klok tikte namelijk door en het zou spannend worden of we op tijd bij de finish zouden zijn. Met de vuurtoren al in zicht waren de laatste drie kilometer killing. We leken steeds verder van de vuurtoren af te gaan! Eenmaal bij de vuurtoren aangekomen, was het nog een stukje door het bos. En daar was eindelijk de asfaltweg. Ik keek op mijn klok: 8.50 uur onderweg. En dat betekende dat ik binnen de tijd ging finishen. Met het laatste beetje energie zette ik een ‘sprint’ in. De loper achter mij realiseerde zich ook dat hij binnen de tijd ging finishen en hij slaakte een aantal vreugdekreten. Met een big smile op mijn gezicht, ging ik de laatste bocht om en zag Hans daar staan! Niet verwacht, maar hij was er. En ik was er ook. Met mijn handen in de lucht over de finish, de medaille om en aan het bier en de soep.

The week after

En toen was het klaar, over, voorbij. Met gemengde gevoelens kijk ik terug. Zeker trots dat ik het heb gedaan en de 64 kilometer (we kregen 4 kilometers bonus) heb gelopen. En wat een mooi parcours qua natuur! Alleen de manier waarop (het vele wandelen), zit me nog een beetje dwars. De conclusie is wel dat ik eerst maar een paar vijftigers ga lopen voordat ik me weer aan een zestig ga wagen. Een beetje zelfvertrouwen opbouwen en sterker worden. Het was een prachtig, maar loodzwaar parcours, waarbij je met name de tweede helft continu op en neer bleef gaan. En had ik al gezegd dat er een stevige wind stond? Voor de wedstrijd had ik gezegd dat als ik de 60 kilometer uit zou lopen (ik heb dan alle afstanden van de Vuurtorentrail gelopen) dit mijn laatste keer Vuurtorentrail zou zijn. Maar nu knaagt er iets ...