De titel die ik voor mijn vorige blog gebruikte, had ik er nu zo weer boven kunnen zetten: Ik was er zo niet klaar voor. Alleen dit keer had het niets te maken met het feit dat de afstand te lang was. Nee, nu ging het om een tempoloop. Ik moest en zou Sonsbeek parkrun (5 kilometer) binnen een half uur lopen. Week na week had ik een smoes klaar: moet meehelpen als vrijwilliger, herstel nog van een blessure, ga een lange afstand trainen en dit past niet. Afgelopen zaterdag stond ik dan toch eindelijk aan de start. En guess what … ik had mezelf ernstig onderschat.
Een luie loper
Hoewel ik meer een liefhebber van duurlopen ben, ben ik tijdens het opbouwen na mijn blessure het ‘korte werk’ ook weer meer gaan waarderen. Intervaltrainingen doe ik ook wel graag, maar soms betrap ik mezelf er op dat ik toch wel wat lui ben. Ik blijf graag hangen in een comfortabel tempo. Ik noem mezelf weleens een ‘luie loper’, maar dat levert steevast discussies op. Want hoe kun je nou een luie loper zijn als je wel lange afstanden loopt? Tsja, lastig uit te leggen, maar laten we het er op houden dat ik que tempo graag op safe speel. Bij trailen gaat het niet om je eindtijd, maar bij ‘wegwedstrijden’ komt mijn competitieve kant naar boven.
Sonsbeek parkrun
Sonsbeek parkrun is een gratis wekelijks event waarbij deelnemers het parcours van 5 kilometer kunnen rennen, maar ook is het geen enkel probleem om (deels) te wandelen. En het gaat niet alleen om het bewegen, maar ook het sociale aspect is heel belangrijk. Als een van de medeorganisatoren van de Arnhemse editie ben ik er best trots op dat we er in geslaagd zijn om een sfeer te creëren waarbij iedereen zich welkom voelt. Hoe snel of langzaam je ook loopt, we halen je met evenveel enthousiasme binnen.
Van vrijwilliger naar loper
In deze laatste editie van Sonsbeek parkrun van het jaar moest ik er toch aan geloven. Geen geel vrijwilligershesje aan, maar mijn loopkleding. Met de 43 kilometer van een week geleden nog in mijn benen wist ik niet wat ik in me had. Ik weet van mezelf dat ik altijd even nodig heb om warm te draaien, dus ik was vanaf huis komen lopen naar Sonsbeekpark (3,5 kilometer). Hoewel ik nooit officieel heb meegedaan, heb ik de afgelopen jaren het parcours wel meerdere keren gelopen en ik weet wat ik kan verwachten. Eenmaal gestart liep ik als een malle en moest mezelf een klein beetje tot de orde roepen. De voorste lopers lopen tijden van 20 tot 22 minuten en dat ga ik never, nooit, niet halen, dus zoeken naar een eigen tempo.
Profijt van heuveltraining
Zo ongeveer halverwege het eerste rondje zit er een mooie heuvel in het parcours. Tot aan de voet van die heuvel hoor ik gehijg achter mij en doe ik mijn best om die persoon voor te blijven. Mijn heuveltraining komt hier van pas, want halverwege de heuvel hoor ik geen gehijg meer achter me en alleen nog maar mijn eigen gehijg. Eenmaal ‘boven’ weet ik wat de beloning is: lekker lang dalen. Gas geven en op naar het beginpunt van de tweede ronde. Daar aangekomen voelt het alsof ik steeds meer vertraag. Toch te snel gestart? Oké, doorzetten. Nog een laatste keer de heuvel bedwingen en daarna is het een makkie. Zo praat ik mezelf moed in en ondertussen denk ik aan de 43 kilometer een week eerder. Als ik dat kan… wat is dan een paar kilometer op tempo… Als ik uiteindelijk de Zwanenbrug oversteek, is het nog maar een paar seconden tot de finish. En, en, en, en? Een tijd geklokt van 26.35! Wow, ik kan het gewoon nog! En belangrijker nog, ik vond het afzien, maar leuk.
Op de hoogte blijven van mijn hardloopavonturen? Volg mij dan op Instagram of Strava.