Het lopen van een ultratrail van 100 kilometer kan ik van mijn doelenlijstje afvinken. Het is gelukt! Wat een dag, wat een avontuur. De Lakeland Trails Ultra 100 km was niet de makkelijkste, wat ik deels van tevoren wist vanwege de hoogtemeters. Maar met 23 uur de tijd om te finishen en mijn vlekkeloze voorbereiding had ik goede hoop. Natuurlijk is een 100 kilometer lang en weet je niet wat je onderweg tegenkomt, maar het pakte allemaal in mijn voordeel uit.

Goed voorbereid aan de start

Lakeland Ultra2Naast de maanden van voorbereiding qua training, was ook alles voor raceday uitgestippeld. Ik had het hoogteprofiel met daarop de checkpoints (CP’s) ingetekend en een overzicht van de CP’s met cut-offtijden geplastificeerd. Voor alle etappes (oftewel van CP naar CP) had ik zakjes gemaakt met daarin de repen, gelletjes en andere voeding die ik wilde eten en drinken. We waren op dinsdag al met de boot richting Engeland vertrokken zodat we daar nog alle tijd hadden om uit te rusten. Ons hotel was in Ambleside, 1,6 kilometer van de start van de ultra. Echt een fantastische plek aan het water met uitzicht op de heuvels. Op de dag van aankomst, woensdag, regende het nog licht, maar de voorspellingen gaven aan dat het na die dag zonnig zou worden. In de middag hebben we een rondje vanaf het hotel hardgelopen. Een kleine 9 kilometer met 440 hoogtemeters. Fantastisch mooi, met een flink klimmetje en een winderige top. Een fijne eerste kennismaking met de het landschap hier. Op donderdag hebben we de toerist uitgehangen en een dorp in de omgeving bezocht.

Starten om middernacht

De volgende dag was het al raceday. De start was om middernacht, dus dat betekende een hele dag zo veel mogelijk in de rustmodus. Uiteindelijk hadden we toch al ruim 10.000 passen gelopen voordat we aan de ultra begonnen, maar dat kwam ook grotendeels omdat we een paar keer naar het centrum zijn gelopen. Een van die keren was om het startnummer op te halen, ons trailvest te laten checken op verplichte items en om de dropbag af te geven. Ook kregen we een ‘dibber’, een tag die we bij iedere CP moesten laten ‘scannen’. In de uren voor de race wisselde mijn stemming met het half uur. Ik heb er zin in! Kan ik dit wel? Waarom doe ik dit? Dit wordt leuk! Uiteindelijk werd het 23.45 uur en hadden we de racebriefing. Tien minuten later stonden we in het startvak en om middernacht gingen we van start. Het was zo bijzonder om in het donker te lopen. Je zag weinig van de omgeving, maar het was best rustgevend. We hadden tot 03.15 uur om bij CP1 te komen en dat bereikten we (ik liep de race samen met (mijn man) Hans) rond 02.10 uur. We waren de laatste lopers en hadden dus de sluitloper achter ons. Ik ben dit wel gewend. Bij de meeste races loop ik in het begin in de achterhoede en schuif ik in de loop van de tijd nog wel wat op naar voren. Onderweg naar CP2 begon het licht te worden. Magisch! De lucht kleurde echt zo mooi. Opeens hoor je ook weer vogels fluiten. We zaten net op een topje toen de zon opkwam en hadden echt een fantastisch uitzicht.

Markeringen verdwenen

Lakeland Ultra4Alles voelde bij ons allebei nog steeds goed en we begonnen aan de volgende etappe. Dat was een beetje mijn strategie, om van CP naar CP te lopen. Deze etappe was echt niet fijn. Het begon al met het feit dat we de gele markeringen niet meer zagen. Hans startte de GPX en zo wisten we welke richting we op moesten. Daarna volgde een kilometerslang smal en stenig pad langs een meer. Voor mij niet echt geschikt om hard te lopen en dat zat me best dwars. Eerst waren de markeringen verdwenen en nu dit! Gelukkig komt aan alles een einde. Bij CP3 even de tijd genomen voor een kopje koffie en daarna weer door. We liepen nog steeds voor op de cut-off. Een minder punt aan de trail was dat er best veel asfalt was. Regelmatig liepen we kilometerslang op asfalt voordat we weer de onverharde paden pakten. Op kilometer 46 moest ik Hans helaas achterlaten. Hij had last van zijn achilles en wilde hier niet tegen elke prijs mee doorlopen. Op een werkelijk fantastisch mooi stukje natuur bleef hij even achter om de teleurstelling op zich in te laten werken. Het volgende CP was nog een kilometer of 5 verderop en daar zou hij naartoe wandelen. Opgeven is nooit makkelijk, maar soms de enige juiste beslissing. Ik kan alleen maar respect hebben voor het feit dat je je lijf niet willens en wetens sloopt om een race maar uit te lopen. Het was enerzijds wel raar om opeens alleen te lopen, maar aan de andere kant hadden we samen een ijzersterke basis gelegd waarbij er voor mij genoeg vertrouwen was om door te gaan. En ach, er was nog maar 54 kilometer te gaan.

Mensen heuvelop inhalen

De CP’s waren echt goed geregeld. Bijna iedere locatie had een toilet en dat voelde als pure luxe! Ook was er genoeg te eten en drinken. Bij CP5 lag mijn dropbag, maar nog voordat ik daar was had ik al besloten om geen schoenen of kleding te wisselen. Alles zat goed. Ik zou alleen eten en drinken bijvullen. Tot mijn verrassing was Hans bij CP5. Hij was opgepikt bij CP4 en het busje met uitvallers maakte een tussenstop bij CP5. Fijn om hem even te zien. Hij besloot ook gelijk onze dropbags mee terug te nemen naar het hotel zodat we deze later niet meer hoefden mee te slepen na de finish. Voordat ik weer vertrok, smeerde ik mezelf nog even in met zonnebrand. Eigenlijk al veel te laat, want ik was al flink verkleurd, maar ik had ook nog een lange weg in de brandende zon te gaan. Deze etappe telde de laatste stevige ‘klim’. Alleen was ik, na 60 kilometer, niet meer zo helder en was ik er hevig van overtuigd dat in de volgende etappe de stevige klim pas kwam. Hoe dan, dacht ik! Overigens was deze klim prima te doen. Ook hier haalde ik heuvelop mensen in en bij. Mijn benen voelden nog steeds sterk. Ik merkte wel dat ik me af en toe een klein beetje dizzy voelde. Ik moest echt meer drinken. En eten! Aan het vooraf bedachte eetplan heb ik me niet gehouden. Bij iedere CP had ik nog spullen over. Hoe verder in de race, hoe meer ik over had. Op wat vochttekort na voelde ik me verder prima, dus heb niet al het eten naar binnen gepropt, maar echt gehandeld op gevoel.

Even Nederlands praten

Omdat ik wist dat ik een van de weinige buitenlandse deelnemers was, had ik in Arnhem een Nederlands vlaggetje gekocht en deze aan mijn rugzak bevestigd. Het leverde onderweg de nodige leuke gesprekken op. Hoewel verschillende Britten in eerste instantie dachten dat het de Franse vlag was. En nee, ik had de vlag niet verkeerd bevestigd! Opvallend aan de Britten was dat ze je allemaal aanmoedigden als ze je passeerden. ‘Well done’ was hier de gangbare aanmoediging. In dit deel van de race waren ook de deelnemers aan de 55 kilometer op het parcours en dat betekende dat ik wat meer mensen om me heen had. Het zorgde voor afleiding, vooral omdat ik verschillende lopers keer op keer weer tegenkwam. Bij CP6 vroeg een vrijwilliger, toen ik mijn dibber scande, waar ik vandaan kwam. Zijn vrouw bleek (ook) uit Arnhem te komen, dus ik werd gelijk naar haar doorverwezen. Maar niet voordat hij trots vertelde dat zij de Bob Graham had gelopen. Met een ‘goedemiddag’ begroette ik zijn vrouw bij de watertank en we kletsten even kort. Toen ik binnen wat cola aan het drinken was en wat eten pakte, kwam de vrijwilliger nog even een praatje maken. Leuke afleiding en met de tip om de Coast to Coast te gaan hardlopen, namen we afscheid. Inmiddels zat ik ruim over de 70 kilometer maar ik voelde me nog steeds goed.

Lakeland Ultra3Voeten intapen tegen de pijn

Vanaf CP7 waren de CP’s iedere 6 tot 8 kilometer. Dat was wel een heel fijn idee en lekker behapbaar. Op weg naar CP7 kwam ik bij een splitsing waarbij de deelnemers aan de 23 kilometer linksaf richting finish mochten en de ultra-afstanden rechtsaf om een lus te maken. Ik vroeg nog aan de vrijwilliger of ik hem wijs kon maken dat ik een deelnemer van de 23 kilometer was, maar helaas, die waren uren daarvoor allemaal al gepasseerd. Dan toch maar de lus maken. Een paar honderd meter verderop stond weer een vrijwilliger. Terwijl ik nog aan de lus moest beginnen, kwamen me lopers tegemoet die aan hun laatste tien kilometers begonnen. Voor mij zou het nog een aantal uur duren voordat ik op dat punt was. Het eerste deel van de lus was weer verhard. Goed voor mij, want op asfalt kan ik wel uit de voeten. En op dit punt in de race, waarbij ik door de stenige ondergrond vrij veel had moeten wandelen, vond ik het prima. Ik kwam nog aan de praat met een andere deelnemer van de 100 kilometer die dusdanig pijn aan zijn voeten had dat hij – hoe dan ook – de rest ging uitwandelen. Ik was blij dat ik nog wel stukken kon rennen, maar de grap was dat die man al wandelend mij prima bij kon houden. Ik denk dat ik het met name in de afdalingen liet liggen. Daarnaast kreeg ik na CP7 toch ook wel last van mijn voeten en besloot ik de pijnlijke plekken in te gaan tapen. Als je dan toch verplicht sporttape mee moest nemen in je trailvest, dan kan ik het maar beter gebruiken ook. Ik was wel een beetje bang om mijn schoenen en sokken uit te doen en het koste ook best wel moeite omdat alles natuurlijk een beetje stram en stijf wordt na zo lang onderweg te zijn geweest. En het was te hopen dat mijn voeten aan de onderkant niet kapot waren, want dan kon ik ze niet tapen. Gelukkig waren mijn voeten nog heel, alleen heel gevoelig! Het tapen hielp en daarna kon ik de steentjes onder mijn zolen iets beter verdragen.

Aanmoedigingen vanaf het terras

Inmiddels was ik bij CP8 aangekomen, even mijn dibber registreren en door. Dit was alleen een waterpost en ik had nog genoeg water, dus geen noodzaak om stil te staan. Een paar honderd meter verder moest een loper voor me opeens overgeven. En dat was niet één keer, maar het bleef komen en hij ging zelfs op zijn knieën aan de kant van de weg zitten. Terwijl een medeloper naar hem toeging waarschuwde ik de vrijwilligers die nog net in het zicht waren. Zij kwamen toegerend en hebben de loper onder hun hoede genomen. Ook dit kan gebeuren tijdens de ultra. Ik realiseerde me toen wel dat ik echt in mijn handen mocht knijpen met hoe het ging. Ja, het was warm. Ja, het eten en drinken werd lastiger. Ja, rennen ging alleen nog op relatief vlakke stukken, maar ik zat nog in de race. Wat ook hielp waren de aanmoedigingen onderweg. Op een gegeven moment liep ik langs een terras en daar begonnen mensen spontaan te klappen en roepen toen ik langskwam. Fantastisch! Dat geeft wel een opkikker! Eenmaal bij CP9 lag ik bijna een uur voor op het cut-offschema en vertelden de Lakeland Ultra1vrijwilligers mij dat er nu geen tijdsdruk meer was om bij de finish te komen. Het was inmiddels na 20.00 uur en dat betekende dat ik al 20 uur onderweg was. Omdat ik inmiddels al ergens op de 96 kilometer zat volgens mijn horloge en volgens mijn blaadje nu op 93 kilometer moest zijn, startte ik mijn GPX om precies te zien hoe ver het nog was. Nog 7,74 kilometer! Ik appte Hans en ging rennen. Overal waar dat kon rende ik. Ik had daarvoor nog de kracht! Het helpt natuurlijk ook als je hiermee mensen inhaalt. Met nog ongeveer 3 kilometer te gaan appte ik Hans voor de laatste keer. Nog een klimmetje en daarna was het afdalen. Zo’n lekker gevoel! De afdaling was steil, dus voorzichtig lopen. Toen kwam het park in zicht en de finishlijn. Ik perste er nog een eindsprint uit en maakte het Hans nog lastig om een finishfoto van mij te maken omdat hij me nog niet had verwacht. Onder luid applaus en gejuich van toeschouwers kwam ik over de finish. Na 21 uur en 43 minuten was het avontuur voorbij. Ik had het gedaan. Met 104 kilometer op mijn horloge, had ik mijn medaille meer dan verdiend. Na het in ontvangst nemen van het T-shirt, snel naar de foodstand voor mijn maaltijd. Chili! Ik stond nog even bij de finishlijn te wachten op mijn medelopers, maar merkte al snel dat ik verstijfde en echt in beweging moest blijven. Tenslotte mocht ik ook nog 1,6 kilometer naar het hotel wandelen. Een van de vrouwen die mij had toegejuicht bij de finish kwam nog even naar me toe om te zeggen dat ze echt diep respect had voor wat ik had gedaan. Echt super omdat te horen van een wildvreemde. Ze hoefde het niet te doen, we kennen elkaar niet, maar ze deed het wel!

Adrenaline werkt nog lang door

De 1,6 kilometer naar het hotel was nog redelijk goed te doen. Hans had gelukkig mijn rugzak overgenomen, want ik kon me er echt niet meer toe zetten om die weer te dragen. Al etend en wandelend waren we eigenlijk zo bij het hotel. Lekker douchen, biertje op het nachtkastje en op bed liggen. Meer dan drie slokken heb ik volgens mij niet van mijn bier gedronken. Mijn ogen vielen echt dicht! Ik was zo vertrokken en heb een goede nacht gemaakt. De volgende dag voelden de benen nog best goed. Geen pijn, wel wat stijfjes, maar jeetje, wat viel dit mee. Het oorspronkelijke plan was om de dag na de ultra rond het hotel te blijven, maar Hans was redelijk fit en ik durfde het ook wel aan om naar het centrum (ongeveer 1,5 kilometer) te wandelen. We besloten bij de Tesco lunch te halen en te gaan picknicken in het park waar de start en finish van de ultra was. Heerlijk in de schaduw. De zondag kwam ik goed door! Al merkte ik wel dat het inpakken van de koffer wel wat van mij vergde. Mmm… toch vermoeid. De zondag was een relaxte, maar super gezellige dag. De maandag was de dag van de terugreis en deze dag merkte ik wel dat de adrenaline nu aan het uitwerken was. Ik werd iets stijver en vermoeider. Wellicht helpt het ook niet als je 2,5 uur gaat rijden naar de boot, waarbij het eerste gedeelte door het heuvelachtige Lake District gaat waar de wegen krap zijn en de schapen relaxt op de weg lopen. Nu kan ik er om lachen, maar man oh man, op dat moment was het echt niet grappig. Maandag in de loop van de middag waren we aan boord en ik merk wel dat ik wat stijver en strammer was dan zondag en echt op gang moet komen. Maar nog steeds sta ik versteld van hoe ik me voel. Zo lang onderweg en dat zonder echte pijntjes. Ik ben wel blij dat ik na de ultra nog vijf dagen vrij heb, want met mijn concentratie gaat het nog niet oké. Ik sla niets op en moet me echt focussen.

En nu… what’s next? Ik heb geen idee. Eerst natuurlijk goed herstellen, want ik zie maar al te vaak dat mensen na zo’n ultra alsnog geblesseerd raken. Ik had vooraf het idee dat de 100 kilometer weleens een eenmalige actie kon zijn, maar ik ben er nog niet klaar mee. Er is nog zo veel dat ik kan verbeteren. Er is nog zo veel te leren. En ik kan me niet voorstellen dat een volgende ultra ook zo ‘makkelijk’ gaat. Ook het echte, echte, echte afzien moet ik nog eens meemaken.

Op de hoogte blijven van mijn hardloopavonturen? Volg mij dan op Instagram of Strava.