‘Met de beste versie van mezelf aan de start staan van mijn 100 kilometer ultra op 9 juli. Dat is mijn voornaamste doel. Niet alleen op het gebied van voeding, maar ook qua training en mentale gesteldheid.’ Dat antwoord appte ik Eva van e-body op haar vraag wat ik onder haar begeleiding wil bereiken, met name als het gaat om voedingsadvies. Afgelopen week spraken we met elkaar over mijn huidige voedingspatroon en de wens om 6 tot 8 kilo af te vallen.
2022 is begonnen. En dat betekent, op de dag dat ik dit schrijf, dat er nog 187 dagen te gaan zijn tot mijn 100 kilometer. En hoewel ik heel veel zin in dit avontuur heb, ben ik er ook wel een beetje bang voor. Zo veel eerste keren: een eerste keer 100 kilometer, de eerste keer starten om 00.01 uur en de zon (hopelijk) tegemoet lopen, de eerste keer 3.200 hoogtemeters bedwingen, de eerste keer (maximaal) 23 uur onderweg zijn.
De titel die ik voor mijn vorige blog gebruikte, had ik er nu zo weer boven kunnen zetten: Ik was er zo niet klaar voor. Alleen dit keer had het niets te maken met het feit dat de afstand te lang was. Nee, nu ging het om een tempoloop. Ik moest en zou Sonsbeek parkrun (5 kilometer) binnen een half uur lopen. Week na week had ik een smoes klaar: moet meehelpen als vrijwilliger, herstel nog van een blessure, ga een lange afstand trainen en dit past niet. Afgelopen zaterdag stond ik dan toch eindelijk aan de start. En guess what … ik had mezelf ernstig onderschat.
Een marathon(afstand) lopen voor het einde van het jaar. Dat was het doel dat ik mezelf had gesteld nadat ik (nagenoeg) hersteld was van mijn blessure. Hiermee liep ik iets vooruit op de ‘berekening’ die mijn fysiotherapeut had gemaakt. Opbouwtechnisch zou januari de maand zijn, maar als ik iets in mijn hoofd heb … Op 11 december stond ik aan de start van de RFR Dwingelderveld voor een 43 kilometer. Mijn conclusie achteraf: ik was er zo niet klaar voor!